Wonen aan het Westelijk Front

door Cor Speksnijder

Het houdt nooit op. Als ze in de tuin werken duiken er nog altijd overblijfselen van de Eerste Wereldoorlog op. Ook afgelopen zomer vonden ze bij het omspitten van de grond weer kogels, kogelhulzen, granaatscherven en stukken pantserplaat. Souvenirs van de felle gevechten die destijds rond hun huis zijn geleverd. Aan het verleden valt hier niet te ontkomen.

Schermering boven Cunel, gezien vanaf de weg naar Nantillois, zomer 2021 ©Diederik van Vleuten

Magda van Eck en Pieter Sitsen uit Den Haag wonen een deel van het jaar in Cunel, een gehucht ten noordwesten van Verdun. Ze kochten het huis met karakteristieke oversized schuur zo’n tien jaar geleden en toverden het om tot een comfortabel en sfeervol onderkomen.
De woning bevindt zich op een erf dat onder dorpsbewoners bekend staat als le Chateau, het Kasteel. Het huis met zijn steenrode luiken springt direct in het oog als je vanaf de Amerikaanse militaire begraafplaats van Romagne over een slingerend weggetje naar het iets hoger gelegen Cunel rijdt.

Het dorp heeft vijftien inwoners, een weinig imposant gemeentehuis (Mairie), een kerkje dat alleen nog door duiven wordt bezocht en een klein monument voor slachtoffers van de Grote Oorlog. De woning van Sitsen en Van Eck staat aan de Rue de la Fontaine. Een eeuw geleden was dat de Kaiser Wilhelm Strasse. De patronen en granaatscherven in hun tuin houden de herinnering aan die verschrikkelijke oorlog levend.
Cunel lag vier lange jaren in de vuurlinie. Het is beschoten vanaf de grond en vanuit de lucht. ‘Ondanks het lijden en de schade heeft Cunel met grote vastberadenheid het uur van de bevrijding afgewacht’, meldt een Franse website voor regionale historie. De hevigheid van de strijd bereikte een hoogtepunt tijdens het Amerikaanse bevrijdingsoffensief in 1918. Vooral om het Kasteel werd hard gevochten.

Monument voor de gevallenen in Cunel. 2016. Het prachtige hekje is helaas verwijderd.
©Diederik van Vleuten

Cunel, opgenomen in Chemins de Mémoire ©Diederik van Vleuten

Fokker

In de oorlogsjaren gebruikten de Duitsers het Kasteel als hoofdkwartier voor een van hun zogeheten Kampfeinsitzer Kommando’s (KEK’s), eenheden van jachtvliegers die op strategische posities langs het Westelijk Front waren gestationeerd. Deze eenheden moesten voorkomen dat Franse verkenners zouden doordringen tot boven de Duitse linies. Eénpersoonstoestellen van de Nederlandse vliegtuigbouwer Antony Fokker en van de Duitse fabrikant Pfalz vormden een luchtblokkade, een Luftsperre. Met Kagohl-bommenwerpers hielden de Duitsers de Franse aanvoerroutes naar de loopgraven bij Verdun onder vuur.

Borden wijzen de weg in het ‘centrum’ van Cunel ©Diederik van Vleuten

Het vliegveld van Cunel bevond zich aan weerszijden van de smalle weg van Cunel naar Bantheville, tegenwoordig de D15. Loodsen en tenten stonden aan de ene kant van de weg, de start- en landingsbaan was aan de overzijde. Voor ze konden opstijgen moesten de vliegtuigen over de weg worden geduwd.
Uit luchtfoto’s is af te leiden dat er minstens zes toestellen waren gestationeerd. Die moesten een stuk van de frontlinie van zo’n dertig kilometer bewaken.

De vliegtuigen en hun piloten maakten deel uit van de Feldflieger-Abteilung 34 (FFA 34). Deze eenheid stond de eerste oorlogsjaren onder leiding van Hauptmann Hugo Geyer. Hij is te zien op onderstaande afbeelding die is samengesteld uit een historische zwart-wit foto en een recente kleurenfoto, gemaakt op dezelfde plek.

Afgaande op deze foto is er sinds de oorlog weinig veranderd. Van Eck en Sitsen gebruiken dezelfde ingang als Geyer destijds, de voorgevel van hun woning oogt vrijwel hetzelfde als een eeuw geleden. Maar dat is schijn. Op de foto is niet te zien dat de Mairie en de andere gebouwen op het erf zwaar gehavend zijn. Onderstaande opname geeft een realistischer beeld van de oorlogsschade. Na de oorlog moest het Kasteel opnieuw worden opgebouwd. Boven de deuren aan de achterkant van de schuur staat nog te lezen wanneer die opslagplaats weer in gebruik werd genomen: anno 1920.

De foto van een militaire kapel die een uitvoering geeft op het erf onderstreept het belang van het Kasteel voor de Duitsers. Vermoedelijk gaat het om een muzikaal onthaal van kroonprins Wilhelm. Die hield tijdens de oorlog kantoor in een statig landhuis in het nabijgelegen Romagne, dat diende als garnizoensplaats voor de bezetter. Formeel voerde hij het bevel over een legereenheid, maar volgens historici liet hij zich maar al te graag afleiden door Franse dames.

Wilhelm had kennelijk ook belangstelling voor vliegtuigen. Hij zou het vliegveld herhaaldelijk hebben bezocht. Net buiten het dorp, aan de rechterzijde van de weg naar Bantheville, bevindt zich tussen de bomen een verwaarloosd gedenkteken dat vanwege zijn vorm door lokale bewoners de ‘bank van de kroonprins’ wordt genoemd. Het is een monument voor omgekomen manschappen van de FFA 34. Op de verweerde steen zijn de namen van zeven omgekomen piloten en andere militairen te onderscheiden.

Toen de Amerikanen en de Fransen in de loop van 1918 het Maas-Argonne offensief begonnen was het vliegveld van Cunel nog in bedrijf. Tijdens de Amerikaanse opmars werd het vliegveld vanuit de lucht gebombardeerd en met artillerie bestookt. Amerikaanse eenheden bevrijdden Cunel op 14 oktober. Bij de bevrijdingsstrijd in dit gebied vielen duizenden doden, Amerikanen, Fransen, Duitsers. Velen van hen liggen begraven in de omgeving van Cunel.

De aanwezigheid van de Grote Oorlog in Cunel werd versterkt met de komst van Jean-Paul de Vries. Hij verhuisde enkele jaren geleden vanuit Romagne-sous-Montfaucon, waar zijn museum is gevestigd, naar een woning achter het kerkje. Met uitzicht op het oorlogsmonument - hoe kan het ook anders?
Van Eck en Sitsen kijken vanuit hun huis uit over glooiende akkers, met op de achtergrond de Amerikaanse begraafplaats. Elke keer als ze van of naar huis gaan rijden ze met aangepaste snelheid langs de ruim 14 duizend hagelwitte kruisen van Amerikaanse jongens die hun leven gaven voor de bevrijding van Europa. Dan realiseren ze zich telkens weer dat ze met hun huis aan het voormalig Westelijk Front middenin de geschiedenis wonen.

De historische foto’s bij dit artikel zijn afkomstig van Harry Cornelissen, die samen met zijn vrouw Nelleke, ook een huis heeft op het Kasteel.

De poilu van Cunel ©Diederik van Vleuten

Previous
Previous

Cher Ami. Redder van The Lost Battalion

Next
Next

101 redenen om naar Romagne te gaan (34)